Pio Gotson - Bank langs de Maas

 Na weken was het eindelijk eens niet benauwd. Die morgen was het zelfs fris geweest, maar de tijd warmde de dag op en nu was het precies lekker. Lange broek en korte mouwen-lekker. Frisse maar niet koude wind op de fiets lekker.

Het had even daarvoor geregend, en er zaten nog spetters water op het bankje. Hij was niet van plan een natte broek te krijgen, en dus had hij de handdoek die hij een paar minuten daarvoor nog in de sportschool gebruikt had onder hem gelegd, zodat hij nu droog zat. Daarna had hij zijn doos met boterhammen uit zijn trommel gepakt.

Hij zou het nooit tegen iemand zeggen, want dan klonk het onnozel, maar dit was op een bepaalde gekke manier een overwinning voor hem. Hij wist zeker dat hij nog niet zo lang geleden niet zo maar alleen op een bankje zou durven te gaan zitten, boterhammen etend, muziek luisterend en naar de Maas kijkend, uit angst om aangesproken te worden, uitgelachen. Maar de laatste tijd boeide het hem allemaal steeds minder. Met stappen in een veel grotere schoenmaat dan normaal gesproken ging hij de laatste tijd op dat vlak vooruit, hij deed en zei dingen zonder dat het hem erg veel uitmaakte over anderen daar een oordeel over hadden.

Een roedel ganzen terroriseerde de angstig aan de kant waaiende grassprieten. De groep van tien rende alle kanten op en at en at en at. Plotseling kwam er vanaf de kant van de Maas een geluid. Wat dat was geweest kon hij niet horen, hij had immers een koptelefoon op die muziek zijn oren in blies, maar de ganzen hadden synchroon allemaal dezelfde kant opgegeten, stopten tijdelijk even met eten. Een voor een onderbraken ze hun staking weer om met hun eeuwige levensdoel verder te gaan - eten. Twee bruine ganzen aan de zijkant keken opvallend veel langer dan de rest nog op, alvorens toch hun soortgenoten te volgen.

De zon brak door en plotseling werd het heet. Ondertussen speelde zich een reclame af. Weer moet er een geluid geweest zijn, want synchroon keken ze opnieuw dezelfde kant op. Bijna meteen besloot het grootste deel dat er niets belangrijks aan de hand was. Ik focuste op de bruine gans die het dichtst bij me zat, en ook net nog lang keek. Ook deze keer bleef hij lang kijken. De rest at al lang weer, zelfs ik was aan het eten, maar hij bleef kijken, opletten. Wat een fantastisch beest, besloot ik. Het boeide hem niet wat de rest deed, hij bleef opletten omdat hij zelf besloten had dat het nog niet veilig was.

En toen ging ook hij weer eten. Ik stond op en fietste weg.

Pio Gotson - Op school, 9 september en een beetje ook de tiende.

Reacties

Populaire posts